Voor zijn nieuwe album “Cuttin’ Grass, Volume 1” (Butcher Shoppe Sessions) haalt Sturgill Simpson 20 songs uit zijn back-up-catalogus om die om te vormen tot bluegrass-stijl. Het resultaat is een sfeervol roots-project.
Sturgill Simpson. Er is nauwelijks een artiest in de country-wereld, die zoveel aanzien heeft als de in 1978 in Jackson, Kentucky, geboren singer/songwriter, gitarist en producer. Nauwelijks een andere artiest in en om Nashville is echter ook zo onberekenbaar. Hij kan geniaal zijn, maar ook, zoals hij met zijn electro-album “Sound & Fury” in 2019 bewees, als geen ander voor verwarring en radeloosheid onder zijn fans zorgen. Een Sturgill Simpson-CD is daarom altijd ook een muzikale toverdoos. Welnu, wat heeft zijn vijfde album “Cuttin’ Grass, Volume 1” (Butcher Shoppe Sessions) te bieden? Het antwoord is: onberispelijke traditionele bluegrass en daarmee 180 graden gekeerd tegenover de voorloper ”Sound & Fury”.
Hij kwam op het idee, zo beweert men, een album met roots-klanken op te nemen, toen hij thuis herstelde van een covid-19 infectie. Bij het doorlopen van zijn back-up-catalogus, zou bij hem het idee zijn opgekomen om wat songs opnieuw op te nemen. Geschoond, gestript, totdat alleen nog de toonaard van de songs over was. “Ik was dat eigenlijk al langer van plan”, gaf hij onlangs te kennen tijdens een interview, “ ik wilde zien en horen, hoe de songs het in deze akoestische omgeving doen”. Hij zou gespannen geweest zijn of en hoe de tracks deze test zouden overleven. Want dat het een test was, daaraan laat Simpson geen twijfel over bestaan: “als een song in deze tot de wezenlijk gereduceerde vorm niet functioneert, is de kans groot, dat het een tamelijk waardeloos nummer is”. Duidelijke tekst van het merk Simpson.
Maar misschien weet hij wel dat hij makkelijk praten heeft. De gevierde country-nonconformist en Grammy-winnaar behoort immers tot de geweldigste songschrijvers van de jonge garde. Eens, als jeugdige door zijn grootvader gemotiveerd om bluegrass te beluisteren, heeft hij deze tradities, het rootsgevoel en het vloeiende ritme van bluegrass en hillbilly al vroeg tot zich genomen. In tegenstelling tot veel andere nalatenschap-beheerders wilde Simpson zich nooit tevreden stellen met de originele kopieën. Hij wilde er met de klank van zijn vader en grootvader een actueel tintje aan toevoegen. Dat hij daarbij soms zijn doel voorbij schiet, is bij een creatieve energiecentrale als hij een altijd ingecalculeerd risico.
Ver over ieder beoogd doel schoot hij bijv. met zijn laatste album ”Sound & Fury”, toen hij ‘manga-kunst’ met rock ‘n’ roll, synthesizer- en industrial-sounds samenvoegde. Songs, die natuurlijk totaal ongeschikt zijn voor bluegrass. Daarom staat er op zijn nieuwe album geen enkele track van deze CD. Daarvoor in de plaats zijn er overwegend songs te horen van zijn twee eerste albums: zeven tracks komen van zijn veel geprezen debuut-album “High Top Mountain” (2013) en van het een jaar later uitgekomen en door Dave Cobb geproduceerde meesterwerk “Metamodern Sounds In Country Music”. De rest is afkomstig van songs, die hij tussen 2004 en 2011 opnam met zijn toenmalige band “Sunday Valley”, evenals twee songs van het Grammy-album “A Sailor’s Guide To Earth”.
Hoe dicht Sturgill, als hij dat zou willen, bij een rasechte bluegrass-man als Dan Tyminski komt, geeft hij aan in “All The Pretty Colors”. Het is pure, vlekkeloze, sfeervolle bluegrass wat Simpson hier samen met een paar van de beste ‘pickers’ van Nashville te bieden heeft. Ook van de partij zijn o.a. bassist Mike Bub, fiddle-champ Stuart Duncan en meester-gitarist Tim O’Brien.
Dat Simpson slechts twee nummers van “A Sailor’s Guide To Earth” voor zijn uitstapje naar bluegrass heeft benut, is begrijpelijk, want tenslotte flirtte hij op dit album erg ongegeneerd met verschillende muzikale invloeden, wat minder bij “All Around You”, maar des te meer bij “Breakers Roar” opvalt. Maar precies dat maakt het bij deze nieuwe interpretatie aantrekkelijk.
Andere opmerkelijke ‘bloeistijlen’ bij Simpson’s muzikale maaiwerk worden gevormd door de vlotte bluegrass-gospel “A Little Light”, het banjo- en fiddle-vuurwerk van “Railroad Of Sin” , de gezellige wals “I Wonder” en het melancholieke uit zijn “Sunday Valley”-tijd stammende “I Don’t Mind”.
Evenals bij blues zijn ook bij bluegrass de muzikale uitdrukkingsmogelijkheden beperkt: iedere track onderscheidt zich met deze specifieke door banjo en mandoline bepaalde sfeer, zelfs als er eens mineur-akkoorden over een ritmische variatie naar binnen sluipen. Wie slechts oppervlakkig luistert, zal daarom misschien menen, dat alle tracks veel op elkaar lijken. Zo verkeerd heb je het daarmee ook niet. Wie echter zijn of haar oren wat beter te luisteren legt, misschien zelfs met een hoofdtelefoon, wordt beloond met virtuoze kunststukjes, de vlekkeloze zang van Simpson, onberispelijke geluidskwaliteit en met een verrassende verscheidenheid aan geluiden!
Samengevat: Sturgill Simpson gaat op “Cuttin’ Grass, Volume 1” (Butcher Shoppe Sessions) door zijn back-up-catalogus heen en brengt 20 van zijn songs in een rustieke bluegrass-outfit uit. Voor traditionalisten is dit een traktatie!
Update: op vrijdag 12 december is Sturgill’s album “Cuttin’ Grass Vol. 2: The Cowboy Arms Sessions” uitgebracht.
Tracklist:
1. All Around You
2. All The Pretty Colors
3. Breakers Roar
4. I Don’t Mind
5. I Wonder
6. Just Let Go
7. Life Ain’t Fair
8. A Little Light
9. Life Of Sin
10. Long White Line
11. Living The Dream
12. Old King Coal
13. Railroad Of Sin
14. Sitting Here Without You
15. Sometimes Wine
16. The Storm
17. Time After All
18. Turtles All the Way Down
19. Voices
20. Water In A Well
Sturgill Simpson: “Cuttin’ Grass, Volume 1” (Butcher Shoppe Sessions)
Label: Hi Top Mountain / Thirty Tigers
Release datum: 16 oktober 2020